Net als mensen hebben heeft een paardengebit in eerste instantie melktanden, die wit van kleur zijn. Na het wisselen verschijnen de permanente tanden, die over het algemeen meer geel van kleur zijn. Het wisselproces begint rond de leeftijd van tweeënhalf jaar en is doorgaans voltooid tegen het vijfde levensjaar. Volwassen paarden hebben twee hoofdtypen tanden, namelijk snijtanden en kiezen, bestaande uit dentine (tandbeen), glazuur en cement, allemaal verdeeld over drie lagen.
Hoeveel tanden heeft een paard?
Wat betreft het aantal tanden heeft een paard 12 snijtanden en 24 kiezen, wat een totaal van 36 tanden oplevert. Sommige paarden, met name hengsten en ruinen, kunnen ook tot vier hengstentanden hebben, ook bekend als haaktanden of hoektanden. Bovendien worden veel paarden geboren met één of twee wolfstanden, waardoor het totale aantal tanden oplopen kan tot 42.
De tanden van een paard blijven gedurende hun hele leven doorgroeien, wat essentieel is vanwege de slijtage door het voortdurende kauwen, aangezien paarden trickle feeders zijn. Een klein deel van de tand steekt boven het tandvlees uit, bekend als de kroon. In het tandvlees groeit de tand continu, waardoor het versleten gedeelte vervangen kan worden. Voldoende ruwvoer is cruciaal, niet alleen voor speekselproductie in de maag, maar ook omdat het paardengebit is aangepast aan voortdurend kauwen.
De kiezen van een paard spelen een cruciale rol omdat paarden in vergelijking met koeien minder vaak kauwen. Terwijl koeien voeding herkauwen, kauwen paarden gras en ander ruwvoer slechts één keer. De kiezen moeten dit ruwvoer in één kauwbeurt voldoende vermalen om het geschikt te maken voor verdere spijsvertering.
Interessant is dat de bovenkaak van een paard breder is dan de onderkaak, wat nodig is voor licht ronddraaiende kauwbewegingen.
Paardengebit als leeftijdsindicatie
Het paardengebit kan ook dienen als een indicatie van de leeftijd als deze onbekend is. Het wisselproces kan bijvoorbeeld wijzen op een leeftijd van 5 jaar of jonger. Het gebit van oudere paarden vertoont vaak een gele kleur, uitgegroeide tanden en verschillende tandproblemen, zoals spleten tussen tanden, ontbrekende of losse tanden, en gladde kiezen.
Ongeacht de leeftijd van het paard is het van groot belang dat het gebit jaarlijks door een gecertificeerde paardentandarts wordt gecontroleerd. Het is een beschermde titel, terwijl “paardengebitsverzorger” niet beschermd is, wat betekent dat iedereen zichzelf zo mag noemen. Gebitsproblemen, zoals haken aan de kiezen, wolfstanden, kieswortelontsteking en scherpe randen, kunnen leiden tot ongemak bij paarden. Symptomen zoals protest tijdens het rijden, verminderde eetlust, proppen maken van voedsel en uiteindelijk vermagering kunnen duiden op gebitsproblemen bij paarden.