Hoewel de kletsnatte winter op sommige plaatsen vertraging veroorzaakt, is het toch weer bijna tijd voor de overgang naar het weidegras. Het gras begint te groeien. Dat kan zelfs voor paarden die het jaar rond naar buiten mogen invloed hebben op de spijsvertering. Onze nutritionist Maartje Reitsma heeft één toverwoord voor een probleemloze overgang naar de wei: geleidelijkheid.
Tip 1: Neem de tijd voor de overgang naar weidegras
Een paard heeft een complex spijsverteringsstelsel, waarin bacteriën een rol spelen. In hun blinde en dikke darm bestaat een bepaald evenwicht aan deze microben. Veranderingen in het rantsoen doen iets met die balans. Maartje Reitsma legt uit: “Grote verstoringen van dat evenwicht kunnen problemen geven als diarree of zelfs koliek. Gras bestaat voor het grootste gedeelte uit water. Een paard moet dus flink wat kilo’s gras eten om voldoende droge stof binnen te krijgen. Hooi bestaat maar rond de vijftien procent uit water. Vers lentegras heeft naast het hoge watergehalte vaak ook heel andere voedingswaarden dan hooi. Geef het lichaam de tijd om te wennen aan de nieuwe situatie, zodat de bacteriepopulatie zich kan aanpassen. Hoe lang? Trek minstens twee weken uit voor de overgang naar weidegras, maar liever nog wat langer. Dit geldt net zo goed voor paarden die schraal zijn en wat moeten aankomen. Lekker lang op de verse weide lijkt dan misschien een goed idee, maar kan problemen geven.”
Maartje waarschuwt dat het ene jaar het andere niet is. “Vorig jaar goed gegaan? Dat is geen enkele garantie dat je het nu weer precies zo kunt doen om problemen te voorkomen. De voedings- en fructaan waarden kunnen per jaar enorm verschillen.”
Tip 2: Beperk de graasduur tijdens de overgang naar weidegras
Paarden zijn net kinderen. Geef ze iets lekkers en ze storten zich erop. Onderzoek heeft uitgewezen dat paarden die in een verse weide mogen, de eerste uren het snelst eten. Ze kunnen in een korte periode heel veel kilo naar binnen werken. “Wil je het gras geleidelijk introduceren, dan is het verstandig om de graasduur te beperken. De tijdsduur maakt veel uit, ze kunnen in een paar uur enorm veel eten. Begin met een half uurtje en breid dat heel langzaam uit. Het is verstandig om ze, als je ze uit het gras haalt, energiearm ruwvoer aan te bieden of zelfs een gedeelte van je hooi of voordroogkuil te vervangen door stro om gewichtstoename in het weideseizoen te managen. Maar als dit óók anders is dan wat je in de winter geeft, moeten ze hier eveneens geleidelijk aan wennen. Dus begin dit al een paar weken vóór je ze de overgang naar weidegras laat maken. Het is niet verstandig om ze na een tijdje weidegang even niets te geven. Om problemen met de spijsvertering te voorkomen hebben paarden nagenoeg onbeperkt toegang tot ruwvoer nodig. De stelregel is niet langer dan vier uur achter elkaar zonder, dus ook ’s nachts niet. Je kan er bijvoorbeeld voor kiezen om je ruwvoer in een slowfeeder aan te bieden voor de nacht, zodat je paard er langer mee doet.”
‘Geef het lichaam de tijd om te wennen aan de nieuwe situatie’
Tip 3: Let op het weer
Fructaan in gras kan voor veel gezondheidsproblemen zorgen. Het is een natuurlijk koolhydraat, die onder invloed van warmte of bodemgesteldheid kan variëren in gehalte. Is jouw paard gevoelig voor hoefbevangenheid of een andere suiker-gerelateerde aandoening? Houd hier dan rekening mee. “Fructaan is een ‘opslagkoolhydraat’, een stof die de grasplant nodig heeft om suiker op te slaan als deze niet kan groeien. Bij lage temperaturen, droogte, een onbemeste bodem met te weinig voedingsstoffen, overbegrazing in combinatie met zonnig weer kan het fructaangehalte omhoog schieten. De plant maakt wel suiker aan, maar kan dat dan nog niet gebruiken voor groei, dus het wordt bewaard. Daarom wordt ook vaak gezegd dat in het voor- en najaar, als de nachten koud zijn, het niet verstandig is om je paard in de ochtend op het gras te zetten. Het gaat daarbij overigens om de temperatuur van de bodem, niet van de lucht. Maar zo zwart-wit is het helaas niet, er spelen ook andere factoren mee. Fructaangehalten kunnen zelfs per uur verschillen”, aldus de nutritionist van Hartog.
Tip 4: Onderhoud je weide
Na een modderige winter kan het nodig zijn om vertrapte gedeelten van een weiland opnieuw in te zaaien. De ene grassoort is de andere niet. Het is verstandig om daarom een speciaal paardengraszaadmengsel te gebruiken. Dat bevat grassen die beter zijn voor paarden en zorgen voor een dichte grasmat, zodat er minder wordt stukgelopen.
Bemesting wordt soms gezien als onwenselijk voor paarden, maar dat is een misverstand. Een schrale, overbegraasde weide is een risico voor gevoelige paarden. “Schraal gras kan niet goed groeien, waardoor het fructaangehalte juist stijgt. Daarnaast kunnen paarden veel zand binnen krijgen als ze aan de korte sprietjes knabbelen. Gras heeft voeding nodig om te groeien. Als daarin wordt voorzien en de temperatuur en de hoeveelheid water is voldoende, dan is de fructaan aanmaak lager. Welke soort bemesting is het beste? Dat hangt helemaal af van wat de bodem nodig heeft. Dat verschilt per grondsoort en hangt ook af van het gebruik voorheen. Het maakt uit of er eerder koeien hebben gelopen of dat het jarenlang niet is bemest. Vraag iemand die er verstand van heeft of laat bodemonderzoek doen. Het is verstandig om dit elke drie tot vijf jaar te herhalen. Er bestaat ook kunstmest die speciaal voor paardenweiden is bedoeld. Als je het echt niet weet en toch iets wilt, is dat een veiligere keuze. Denk er wel om dat je een weide die is bemest minimaal drie weken laat rusten voordat je er paarden op zet. Paardenmest gebruiken is een risico in verband met de parasieten die daarin kunnen zitten. Je kunt het beter eerst composteren. Wordt er paardenmest gebruikt, wacht dan zeker zes weken voor je paarden op die weide zet.”
Tip 5: Pas op dat je paard niet te dik wordt
In de vrije natuur kwamen paarden aan in gewicht in de lente en zomer. Deze vetopslag werd gebruikt als reserve als er minder voeding was in de winter. Tegenwoordig zorgen wij voor het voeraanbod en vallen paarden niet meer af in de winter. Daardoor is het belangrijk om ze in het voorjaar en de zomer niet teveel te laten aankomen. Te dikke paarden kunnen allerlei gezondheidsproblemen krijgen, zoals insulinedisregulatie of hoefbevangenheid. “Het is beter om iets te voorzichtig te zijn en problemen te voorkomen dan pas de beweiding te beperken als een paard klachten begint te vertonen. Lang, uitgebloeid gras met veel structuur, wat ook minder smakelijk is en dus minder snel naar binnen wordt geschrokt, is beter voor paarden. Vooral voor de sobere types die snel aankomen. Denk tijdens de overgang naar weidegras ook aan extra maatregelen als een graasmasker en stripbegrazing, waarbij je slechts een klein strookje vers gras per dag aanbiedt”, aldus de voedingsdeskundige.
Paarden op de wei krijgen in de lente en de zomer meestal ruim voldoende energie en eiwitten binnen uit het verse gras. Hierdoor kunnen ze snel aankomen in gewicht. Veel krachtvoer bijvoeren is niet nodig en zelfs onwenselijk. “Geef ze minder of laat krachtvoer weg. Om te zorgen dat de gehalten aan vitamine, mineralen en sporenelementen toch op peil blijven, kun je er een balancer bijgeven. Dan komen ze niets te kort.”